Ongeveer 1% van de ontdekte gevallen van borstkanker in Amerika betreft een man. Als mannen regelmatig gescreend zouden worden op borstkanker zou het percentage wel eens kunnen oplopen tot tegen de 20%, aldus William Smith, docent aan het College of Communication in Florida, VS, en zelf ex-borstkankerpatiënt. De verschillen lopen wereldwijd ook nogal uiteen, in Egypte is het ongeveer 6% en in Zambia 15%.
Risico op nieuwe tumor in andere borst
Hoe groot is het risico bij borstkankerpatiënten dat er ook een tumor in de andere borst zal gaan groeien? Deze vraag probeerden onderzoekers te beantwoorden en ze ontdekten dat dit mede afhankelijk is van de hormonale receptorstatus (HR) van de eerste tumor. Patiënten met een HR positieve tumor (een tumor die gevoelig is voor progesteron/oestrogeen) zijn beter af dan patienten met een HR negatieve tumor. De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute van 15 augustus.
Wisselende hormoontherapie helpt niet
Letrozole
Er zijn twee veelgebruikte hormoonmedicijnen tegen borstkanker: letrozole en tamoxifen. Zou het helpen als deze twee afwisselend aan patiënten gegeven worden? Bijvoorbeeld eerst letrozole en daarna tamoxifen of andersom. Onderzoekers zeggen nu dat het afwisselen van deze hormoonmedicijnen niet bijdraagt aan een langere ziektevrije overleving bij patiënten met borstkanker.
Als hormoontherapie niet meer werkt
Vandaag worden de resultaten van een studie gepubliceerd in het Journal of the American Medical Association. De studieresultaten suggereren dat wanneer hormoontherapie niet meer werkt bij uitgezaaide (gemetastaseerde) borstkanker het tegenovergestelde mogelijk nog wel effect heeft. Ze bedoelen daarmee dat hormoontherapie, bedoeld om het niveau van het vrouwelijk hormoon oestrogeen te verlagen, vervangen moet worden door oestrogeen verhogende medicijnen.
Vegetariërs zijn niet beter af
Drie studies hebben geen bewijs kunnen vinden dat het eten van vlees, eieren en melkproducten van invloed is op het krijgen van borstkanker. We hebben eindelijk een duidelijk antwoord op de vraag of het vermijden van dierlijk voedsel het risico op borstkanker verminderd. Niet dus. Het consumeren van dierlijk voedsel is zelfs belangrijk voor vrouwen die doorgaans niet genoeg ijzer en calcium binnen krijgen.
Micrometastasen geven slechtere prognose
Bij patiënten met een vroeg stadium van borskanker wordt de schildwachtklier nader onderzocht op de aanwezigheid van uitzaaiingen (metastasen). Indien deze klier schoon is, dan is er geen noodzaak voor de verwijdering van de lymfeklieren in de oksel. Dit gedegen onderzoek door de patholoog, heeft er echter toe geleid dat tegenwoordig steeds vaker micrometastasen en geïsoleerde tumorcellen worden aangetroffen. De vraag is nu: zijn deze kleine afwijkingen van belang voor de lange termijn uitkomst?
Radiotherapie? Drink een wijntje!
Italiaanse onderzoekers denken dat het drinken van een glas wijn bescherming biedt tegen de bijwerkingen van radiotherapie. Ze onderzochten 348 borstkankerpatiënten die radiotherapie ondergingen en letten daarbij op de giftige bijwerkingen die optraden in de huid. Patiënten die tijdens de radiotherapie elke dag een glas wijn dronken bleken veel minder last van huidproblemen te hebben.
Gewichtheffen tegen lymfoedeem
Het is bekend dat spieroefeningen helpen tegen lymfoedeem (zwelling), een verschijnsel dat optreedt bij een kwart van de vrouwen na een mastectomie operatie. Er werd altijd gedacht dat ‘weerstand bewegingen’ hierbij vermeden moesten worden, hieronder valt bijvoorbeeld gewichtheffen. Nu blijkt uit een Amerikaans onderzoek dat gewichtheffen wel degelijk kan helpen de zwellingen in arm en hand tegen te gaan.
Borstvoeding vermindert risico op borstkanker
Een nieuwe studie onder vrouwen bij wie borstkanker voorkomt in de familie, heeft aangetoond dat borstvoeding hun risico op borstkanker met maar liefst 59% verminderd. Deze risicoreductie wordt ook bereikt bij vrouwen die een hormoonmiddel slikken zoals tamoxifen, maar in tegenstelling tot tamoxifen is borstvoeding gezond voor zowel moeder als baby.
Consult vaak te technisch
Gesprekken tussen de arts (oncoloog) en de patiënt zijn te veel gericht op de biomedische aspecten van de behandeling en te weinig op de psycho-sociale conditie van de patiënt. Dit blijkt uit een onlangs gehouden onderzoek. De gesprekstijd ging 88% over biomedische aspecten, 6% over administratieve kwesties en eveneens 6% ging over psychische en sociale kwesties. Deze minimale aandacht voor de psycho-sociale conditie van de patient moet aangepakt worden, aldus de onderzoekers.